‘Coronaperiode trekt wissel op meerderheid zorgprofessionals’

Een meerderheid van de verpleegkundigen, verzorgenden en artsen heeft last van fysieke of mentale klachten na meer dan een jaar coronazorg. Dat blijkt uit een peiling onder 7000 zorgprofessionals, uitgevoerd door beroepsverenigingen V&VN en de Federatie Medisch Specialisten.

Een vijfde van de respondenten is de afgelopen maanden uitgevallen door klachten, in de helft van de gevallen voor langere tijd. Het valt de beroepsverenigingen op dat veel zorgmedewerkers nog steeds last hebben van zaken als moeheid, slaapproblemen, piekeren, boosheid of concentratieproblemen.

“Vooral de combinatie van klachten baart me zorgen”, zegt Bianca Buurman van V&VN. “Burn-out en posttraumatische stressstoornis liggen op de loer.”

Investeren in zorgverleners

Met de peiling hebben de beroepsverenigingen in kaart gebracht wat er volgens de zorgprofessionals zelf nodig is om te herstellen. Daarbij worden vakantie, het herstellen van de werk-privébalans en verlaging van de werkdruk met extra collega’s het meest genoemd. “We kunnen het ons niet permitteren collega’s te laten vertrekken”, zegt Buurman. Volgens haar moet er worden geïnvesteerd in de zorgverleners. “Dat betekent: betere arbeidsvoorwaarden, meer tijd en geld voor scholing, goede loopbaanmogelijkheden en zeggenschap over het werk.”

De beroepsverenigingen zien weinig in het voornemen van het kabinet om dit jaar nog alle uitgestelde zorg weer in te halen. Buurman: “Dat voornemen is onrealistisch. Een zorgverlener moet eerst herstellen.” Federatievoorzitter Peter Paul van Benthem is het daarmee eens: “Het is belangrijk dat zorgprofessionals weer voldoening kunnen halen uit hun prachtige vak. Je zult zien, dan kunnen ze weer bergen zorg aan.”

Bron artikel: https://nos.nl/artikel/2384237-coronaperiode-trekt-wissel-op-meerderheid-zorgprofessionals

Trauma en het zenuwstelsel

In deze video wordt helder uitgelegd hoe ons zenuwstelsel in de war kan raken door trauma’s en welke gevolgen dit kan hebben. De video is in het Engels

Bokstherapie

bron: Youtube – Amira 

In haar profielwerkstuk legt Amira helder uit wat de voordelen zijn van bokstherapie en wat het haar brengt. Mensen met PTSS zijn vaak gebaat bij een therapie die niet alleen praten omvat, want juist praten is moeilijk en ze legt goed uit waarom dat zo is. 

Er zijn duidelijk aantoonbare voordelen om reguliere therapie aan te vullen met bokstherapie. Helaas wordt dit nog niet vergoed door ziektekostenverzekeraars. Wij hopen dat er snel meer onderzoek komt naar de voordelen en de vergoeding er alsnog gaat komen. 

De Telegraaf: Wandelen

Bij Merk Hoe Sterk zijn wij altijd al overtuigd geweest van de positieve invloed van wandelen. Sport maakt een belangrijk deel uit van onze coaching en in veel gevallen wordt er tijdens de gesprekken met de coach gewandeld. 

Wandelen is goed voor het lichaam. Het houd je in beweging en dit heeft een positieve werking op spieren en botten. Ook je darmen werken beter met de regelmatige wandeling. Lichamelijke beweging werkt bovendien bevorderend op de nachtrust.

Op de geest heeft wandelen ook een helende werking. Het geeft de tijd om even te ontspannen, maar ook om indrukken te verwerken. 

Wie meer wil lezen hierover kan bijvoorbeeld dit artikel van de Telegraaf lezen:

Telegraaf 7 maart 2021 – https://www.telegraaf.nl/c/350189958/

In deze tijden van Corona zitten we al teveel binnen, dus ga lekker naar buiten, elke dag een half uur wandelen. 

Depressie ontstaat niet in het brein maar in de darmen.

Bron: GGZ Nieuws

10 juli 2018 –  In ons darmstelsel bevinden zich vijftig biljoen bacteriën die samen het microbioom vormen en een enorme invloed hebben op onze lichamelijke en mentale gezondheid. Dokter Michael Mosley schreef er Het slimmedarmendieet over, zo meldt topics.nl

In Het slimme darmendieet legt dokter Michael Mosley (61), presentator van uitstekende wetenschapsprogramma’s op de BBC, uit hoe het microbioom ons immuunsysteem en ons lichaamsgewicht mee bepaalt, maar ook hoe het een rol speelt bij mentale problemen als angst en depressie.

We weten pas sinds kort hoe belangrijk de bacteriën in onze darmen zijn. Hoe komt het dat het zo lang heeft geduurd?

“Omdat we nu pas de technologie hebben om ze te identificeren. In onze darmen leven duizenden soorten bacteriën, maar de meeste kunnen niet overleven buiten hun vertrouwde omgeving. Het overgrote deel kun je ook niet in een laboratorium kweken. Maar dankzij de gentechnologie kunnen we nu darmbacteriën opsporen aan de hand van stukjes DNA. We kunnen ze nog altijd niet zien, maar door de genetische sporen die ze achterlaten, kunnen we ze identificeren. We kunnen ook zien welke invloed veranderingen in de darmflora hebben op onze eetlust, onze hersenen en nog veel meer.

Kunt u kort uitleggen wat het microbioom juist is?

“Dat zijn de 1 à 2 kilo microben die in onze darmen leven. Rare wezentjes die nooit het daglicht zien en die niet kunnen overleven in een omgeving met zuurstof. Er leven minstens duizend soorten bacteriën die voortdurend in gevecht zijn met elkaar. Behalve bacteriën vind je er ook virussen en schimmels. Het is een ecosysteem op zich. Sommige bacteriën zijn goed voor ons en sommige slecht.”

Ons microbioom is er slechter aan toe dan vroeger, schrijft u.

“Daar bestaat geen twijfel over. Ontlastingsstalen van veertig à vijftig jaar geleden bevatten een veel grotere variatie aan bacteriën dan recente stalen. Vooral bij kinderen is het verschil opvallend. De Hadza, een stam uit Tanzania, hebben een bioom dat veel diverser is dan dat van de westerse mens. Oudere mensen die nog supergezond zijn, blijken meestal ook een zeer gezond en divers microbioom te hebben. We weten nog lang niet alles over alle darmbacteriën, maar we weten wel dat een grote diversiteit heel belangrijk is.”

De titel van uw boek is niet toevallig gekozen: in onze darmen zit een soort tweede brein, dat met ons ‘gewone’ brein communiceert.

“Het brein in ons hoofd is één homp hersencellen. Het brein in onze darmen bevat ongeveer evenveel hersencellen als het brein van een kat en ligt als een dun laagje over de hele lengte van het darmstelsel. Het bestaat uit precies dezelfde hersencellen als die van ons andere brein en produceert dezelfde neurotransmitters. Het communiceert met onze hersenen via de nervus vagus, de zenuw die de hersenen met de darmen verbindt en één van de belangrijkste zenuwen die we hebben. Ze is ook supersnel, omdat onze darmen en hersenen zeer snel moeten kunnen communiceren met elkaar. De bacteriën in onze darmen kunnen dat systeem hacken en de signalen wijzigen. Zo kunnen ze ons hoofdbrein instructies geven.

‘We hebben lang gedacht dat een depressie in het brein ontstaat, maar er is steeds meer bewijs dat het in de darmen gebeurt’

“Dat doen ze ook langs een andere en veel tragere weg, namelijk via het bloed. Darmbacteriën produceren chemicaliën die een invloed hebben op het humeur, zoals serotonine, of neurotransmitters met een kalmerende werking. Ze maken ook veel dopamine aan, ook bekend als het gelukshormoon. Ze doen dat wellicht om ons te belonen wanneer we dingen eten die ze graag lusten. Ze hebben er ook alle belang bij om zoveel mogelijk nuttige voedingsstoffen binnen te krijgen, want daar beneden is het voortdurend oorlog. Al die bacteriën doen er alles aan om te overleven en de sterkste te worden, onder andere door onze appetijt te manipuleren. Ze bepalen dus mee wat we eten.

Is dat tweede brein ook een recente ontdekking?

“Nee, hoor. Dertig jaar geleden, toen ik geneeskunde studeerde, was het al bekend. Het werd toen ook al het tweede brein genoemd. Men vond het wel fascinerend, maar niemand kwam op het idee het nader te onderzoeken. Men denkt nu dat het brein in ons hoofd waarschijnlijk zelfs is geëvolueerd uit het brein in onze darmen. Octopussen en sommige primitieve levensvormen hebben alleen maar een brein in hun darmen, en geen in hun hoofd.”

Welke informatie wisselen die twee breinen uit?

“We weten dat het gewone brein signalen stuurt als ‘Ik heb hier net flink gegeten, bereid je daar beneden maar voor op de komst van een steak met frieten.’ Het lagere brein stuurt dan weer signalen naar boven bij een depressie, vreemd genoeg.

“Een psychiater vertelde me dat mensen met een depressie vaak met ernstige constipatie kampen. Dat is al lang bekend, maar niemand is ooit op het idee gekomen om de constipatie te verhelpen en te zien of de depressie dan verbeterde. En dat blijkt wel het geval. Dat komt niet omdat mensen zich beter voelen omdat ze niet meer verstopt zijn, maar omdat de constipatie een rechtstreeks effect heeft op het brein. We hebben lang gedacht dat een depressie in het brein ontstaat, maar er is steeds meer bewijs dat het in de darmen gebeurt. In je lichaam heb je voortdurend kleine ontstekingen en de darmbacteriën spelen daarbij een grote rol.

Bron: https://www.ggznieuws.nl/home/depressie-ontstaat-niet-in-het-brein-maar-in-de-darmen/

Problemen met de hypofyse zijn problemen voor het hele lichaam.

Bron: Dit artikel is mogelijk gemaakt door ondersteuning van Shire Netherlands bv, onderdeel van Takeda.

Problemen met de hypofyse zijn problemen voor het hele lichaam

De hypofyse is een klein orgaan onderaan de hersenen. Klein, maar voor de hormoonhuishouding in het lichaam van essentieel belang. Johan de Graaf is voorzitter van de Nederlandse Hypofyse Stichting. Hij legt uit wat het verband is tussen de hypofyse en de bijnieren en waar een probleem in de hypofyse toe kan leiden.

Hoe leidt een probleem in de hypofyse tot bijnierschorsinsufficiëntie?

“Je zou de hypofyse kunnen zien als de thermostaat van het hormonale stelsel. De hypofyse scheidt hormonen af die andere hormoonproducerende organen reguleert in hun hormoonafscheiding. Een probleem met de hypofyse leidt zodoende tot problemen met andere hormoonproducerende organen, zoals de bijnieren. Als de hypofyse niet goed werkt, produceren andere hormoonproducerende organen te veel of juist te weinig hormonen, met alle gevolgen van dien.”

Welke fysieke klachten ervaren mensen met een hypofyseprobleem?

“Problemen in de hypofyse kunnen ontstaan door een aangeboren afwijking, maar meestal gebeurt dat door een tumor die in de regel tussen het 30e en 45e levensjaar ontstaat. Dat tumorweefsel kan ook zelf hormonen produceren, maar dat hoeft niet. Als gevolg van zo’n tumor ontspoort de hormoonhuishouding. Dat leidt tot allerlei vage klachten: hoofdpijn, gewichtsproblemen, vermoeidheid en fertiliteitsstoornissen. Die klachten ontstaan geleidelijk en doordat ze zo vaag zijn, is het tijdig stellen van de juiste diagnose vaak lastig.”

Welke psychosociale klachten ervaren patiënten met een probleem in hun hypofyse?

“Als de hormoonhuishouding niet goed functioneert en er zodoende bijvoorbeeld geen testosteron wordt geproduceerd, is er een grotere kans op het ontstaan van een depressie. De hormoonhuishouding heeft zijn effect op het psychisch welzijn en dat is onlangs bij onderzoek in het LUMC en het Radboud ook aangetoond.” 

Welke problemen ervaren mensen met een hypofyseprobleem in het dagelijks leven?

“Doordat ze snel vermoeidheid zijn, hebben ze minder energie om deel te nemen aan het sociale leven. Door een verstoorde regulering van geslachtshormonen, heeft dit gevolgen voor het seksleven. Het libido wordt aangetast, wat consequenties kan hebben voor relaties. Door een onvervulde kinderwens komen veel relaties van mensen met een hypofyseprobleem zwaar onder druk te staan. Omdat problemen lang aanhouden en vaag blijven, kunnen fertiliteitsproblemen al een behoorlijke tijd spelen voordat duidelijk is dat het om een hypofyseprobleem gaat. Omdat juist dit onderwerp niet alleen binnen sociale kringen lastig te bespreken is, maar ook in de spreekkamer van de dokter, kan het ingrijpende sociale gevolgen hebben. Veel patiënten krijgen te maken met arbeidsongeschiktheid en daarmee inkomensproblemen. Ook ervaren sommige patiënten de gevolgen van NAH (niet aangeboren hersenletsel).”


januari 28, 2020 Geen reacties Nazorg bijnierschorsinsufficiëntie Redactie
Dit artikel is mogelijk gemaakt door ondersteuning van Shire Netherlands bv, onderdeel van Takeda.

Geleefd door je emoties

Bron: Hilbrand Bos https://www.linkedin.com/pulse/geleefd-door-je-emoties-hilbrand-bos/

 

Wij worden gestuurd door onze emoties, altijd en overal. Er is in jouw leven zoveel gebeurd en dat heeft sporen nagelaten. De emoties die zijn blijven kleven aan jouw ervaringen bepalen hoe jij nu reageert op de wereld. Je denkt dat je alles denkt, maar het zijn jouw emoties die jou laten denken wat je denkt. Jij reageert slechts op jouw eigen emoties die zijn opgeslagen in jouw lijf. En wat die emoties jou laten denken is gebaseerd op jouw verleden. Jouw verleden waar al die emoties als vanzelf zijn gekoppeld aan jouw ervaringen.

Je wordt jouw emoties

Zodra zich iets voordoet in jouw leven wat ook maar enigszins doet denken aan een ervaring die jij hebt gehad, komen die emoties direct op en je leeft weer vanuit die ervaring vanuit het verleden. Wanneer dat emoties zijn van schuld, schaamte, angst, verdriet, boosheid, frustratie, dan is dat hoe jij je voelt bij dit soort gebeurtenissen. En wanneer je maar lang genoeg geleefd hebt met deze emoties, dan wordt het jouw identiteit. Dan wordt het wie je bent.

En om het nog erger te maken. Ook wanneer er zich niets voordoet dat jou weer terugvoert naar een ervaring, dan zoekt jouw brein naarstig naar zaken die jou weer die frustratie, die schuld, dat verdriet of die boosheid doen voelen, want dat is wie je bent. Je leeft zo vanuit het verleden, dat alles in jouw leven is gekleurd. Jouw hele leven wordt langs de meetlat van jouw emoties gelegd. En emoties zijn veel sterker dan jouw geest, heel veel sterker. Zelfs zo sterk dat je niet eens beseft dat het anders kan.

Wijs door jouw emoties los te laten

En dat heeft gevolgen voor hoe jij je voelt, zowel fysiek als geestelijk. Ook al besef je het niet, je hebt de basis gelegd voor heel veel stress door je te laten leiden door de emoties uit het verleden. Leven in het verleden geeft heel veel stress, want je wilt helemaal niet gefrustreerd zijn. Je wilt je niet schuldig voelen, je wilt niet verdrietig zijn. Je wilt gewoon een gelukkig leven, maar inmiddels weet je niet hoe dat moet. En dat veroorzaakt stress en stress is de oorzaak van vele fysieke klachten.

Er is natuurlijk helemaal niets mis met emoties en sta ze ook vooral toe in je leven, maar blijf niet hangen in die oude emoties die aan jouw ervaringen kleven. Wees blij met je emoties, met alle emoties die komen, maar laat ze niet je leven besturen. Hou niet vast aan de emoties uit het verleden, want dat is niet wie je bent, dat is slechts wie je denkt dat je bent. Als je die emoties van jouw ervaringen zou loskoppelen dan zijn die ervaringen wijsheid geworden. Ervaringen die jou rijker en wijzer hebben gemaakt.

Gelukkig kun je er wat aan doen.

Het lijkt zo moeilijk om de emoties die jouw leven besturen los te laten, maar het kan heel goed. En het is gemakkelijker dan je denkt. Het enige dat je moet doen is beseffen dat er iets in jouw leven moet veranderen. Laat die emoties los en ontdek een veel rijkere wereld. Je zult je veel gelukkiger gaan voelen, je mag dan eindelijk gelukkig zijn. Zonder die schadelijke emoties die jouw leven nu besturen ben je een wijzer mens, met heel veel ervaringen die jou wijzer hebben gemaakt. Een gelukkig mens die zonder spijt en schuld aan gisteren terugdenkt en zonder zorgen naar morgen kijkt. Leven in het nu, met de wijsheid van jouw ervaringen. Het voelt geweldig om in het nu te leven.

Wanneer ik jou daarbij mag helpen of wanneer je er gewoon eens over wilt praten of als je er meer over wilt weten, bel mij dan gerust op (06 – 22 34 77 99) of stuur me een mailtje via www.hilbrandbos.nl.

 

Bron: Hilbrand Bos 

De Volkskrant; Een kijkje in het puberbrein

Bron: Volkskrant: https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/een-kijkje-in-het-puberbrein~b1368231/

Neurowetenschapper Sabine Peters doet onderzoek naar het puberbrein: “De mate waarin pubers redelijk nadenken hangt sterk samen met hun motivatie.”

 

 Sabine Peters, universitair docent in Educational Neuroscience aan de Universiteit Leiden en onderzoeker binnen het Brain and Development Research Center, wil even iets rechtzetten: het stereotiepe beeld van de puber als malloot die alleen maar onverstandige dingen doet, klopt niet. “Er zijn genoeg adolescenten die rustig doorgaan met wat ze deden en alleen lichamelijke veranderingen doormaken. Er wordt nogal eens gedacht dat de prefrontale cortex – het rationele deel van de hersenen – bij pubers één groot gat is. Dat is niet zo, alleen is dat hersendeel nog in ontwikkeling. Dit soort bevindingen is ook belangrijk voor bijvoorbeeld het jeugdstrafrecht: moet je een 18-jarige crimineel beschouwen als een volwassene of als iemand die nog volop in ontwikkeling is?”

Gevoelig voor beloning

Wat wel klopt, vertelt Peters, is dat de mate waarin adolescenten redelijk nadenken sterk samenhangt met hun motivatie: een feest organiseren kunnen ze vaak wel, hun huiswerk op tijd af hebben lukt niet. “En dat hangt weer samen met het feit dat pubers erg gevoelig zijn voor beloning: ze zijn veel gemotiveerder om leuke dingen te doen dan dingen waar ze geen zin in hebben of die op de korte termijn weinig opleveren. Op MRI-scans kun je zien dat het striatum, het beloningsgebied in de hersenen, extra activiteit vertoont als je pubers beloont met geld of een compliment. Een beloning geeft de boodschap: je bent op de goede weg. En dat gevoel is belangrijk voor adolescenten, die bezig zijn zich los te maken uit de veilige omgeving van hun ouders en op zoek zijn naar hun eigen, nieuwe omgeving.” Wat ook bij veel pubers in meer of mindere mate voorkomt, volgens Peters, is recalcitrantie.

“De adolescent wil zijn eigen pad kiezen. En dat botst nogal eens met wat ouders willen. Dat heeft te maken met het feit dat de puber de lange termijn vaak minder goed kan overzien doordat de prefrontale cortex nog niet uitontwikkeld is. Ouders zien die langetermijneffecten wel. De puber kiest dus nogal eens voor een paar uur extra doorbrengen met vrienden in plaats van voor zijn huiswerk, terwijl de ouders weten dat goede schoolprestaties belangrijk zijn voor de toekomst.”

Veel steun en onvoorwaardelijke liefde blijven geven helpt, ook al wil de puber het niet altijd. “Help met plannen en toon begrip voor pubergevoeligheden, het gaat over!” is wat Peters aan ouders van pubers wil meegeven.

 

Beeld ONVZ

 

8 feiten over het puberbrein

1.Er zijn drie belangrijke hersenstructuren betrokken bij het pubergedrag. De amygdala regelt de emoties. Het striatum is behalve bij emoties ook betrokken bij motivatie en beloning. De prefrontale cortex stuurt verschillende cognitieve functies en is onderdeel van de rationele hersengebieden.

2.Omdat deze hersengebieden in de puberteit nog niet optimaal communiceren, vertonen pubers vaak extreem en tegenstrijdig gedrag. Zo voelen ze minder remmingen en zoeken risico’s op (zoals veel drinken en sexting). Ook kunnen ze hun emoties minder goed onder controle houden, zijn ze snel afgeleid en hebben ze moeite met plannen. Ze overzien de gevolgen van hun gedrag op de lange termijn minder goed.

3.Egocentrisch gedrag vertonen pubers vooral thuis en niet bij vrienden of op school. Dat komt doordat ze zich thuis geborgen en veilig voelen en zichzelf zijn. Een compliment dus eigenlijk!

4.Tijdens de puberteit verschuift het slaap-waakritme. De puber gaat laat naar bed en staat laat op. Door de groeispurt heeft een puber minimaal 9 uur slaap per nacht nodig. Dat is door de week lastig haalbaar, waardoor de puber in het weekeind vaak extreem lang uitslaapt. Ook wordt het slaaphormoon melatonine bij pubers op een later tijdstip afgegeven dan bij jongere kinderen. Daardoor krijgen ze pas later op de avond slaap en worden ze ook later wakker.

5.Puberteit en adolescentie zijn twee verschillende dingen. De puberteit is de periode waarin kinderen uiterlijk volwassen worden (baard in de keel, schaamhaar), adolescentie duidt de gehele periode van volwassenwording aan. Dus ook de geestelijke veranderingen. De ontwikkeling van de hersenen gaat door tot ten minste het 25ste levensjaar.

6.De puberteit heeft ook positieve kanten: pubers leren snel, komen met ideeën, bedenken oplossingen en komen tot nieuwe inzichten. Als ze gemotiveerd zijn, aangemoedigd worden en de ruimte krijgen, dan kunnen hun talenten tot bloei komen.

7.De puberteit begint onder invloed van hormonen en gaat gepaard met lichamelijke veranderingen. Dit gebeurt bij meisjes gemiddeld tussen de 8 en 13 jaar. Jongens komen meestal zo’n half jaar tot een jaar later in de puberteit.

8.Pubers zetten zich graag af tegen hun ouders door opstandig gedrag, schreeuwen en schelden: hoe harder ze zich afzetten tegen de ouders, hoe beter ze hun ‘ik’ ervaren. Dat afzetten heeft dus een belangrijke functie.

 
 
Bronnen: Eveline Crone, Hersenstichting, Jmouders.nl, ouders.nl, Psychologie Magazine
Bron: Volkskrant

‘Trauma’s laten in het lichaam diepe sporen na’

Bron: https://www.rinogroep.nl/nieuws/426/traumas-laten-in-het-lichaam-diepe-sporen-na.html


Praten met getraumatiseerde kinderen? ‘Ja, maar leer ze eerst hoe ze hun lichaam kunnen kalmeren’, zegt de Nederlands-Amerikaanse psychiater Bessel van der Kolk in een interview met Augeomagazine. Hij vindt het onbegrijpelijk dat aanraking, beweging en verbeeldingskracht uit de meeste therapieën zijn verbannen. ‘Het zijn precies die elementen die getraumatiseerde kinderen helpen om zich weer veilig te voelen.’

Hij is al meer dan veertig jaar bezig met onderzoek naar trauma’s en wordt wereldwijd beschouwd als een van de belangrijkste experts op dat gebied. In het Trauma Centre in Brookline, Massachusetts, dat hij dertig jaar geleden oprichtte, ziet hij ook nog elke week patiënten. Volwassenen én kinderen. ‘Als een behandeling bij mijn patiënten onvoldoende werkt, ga ik verder zoeken. Ik heb altijd nieuwe dingen willen uitproberen.’

Als jonge psychiater geloofde Bessel van der Kolk (73) in de werking van medicijnen. Maar al snel kwam hij erachter dat zijn patiënten daar meestal niet genoeg van opknapten. Ook het effect van praten bleek beperkt. Dus ging hij op zoek naar nieuwe methodes: EMDR (herbeleving van het trauma met behulp van afleidende stimulansen zoals handbewegingen), neurofeedback (het brein belonen als de hersengolven het gewenste patroon laten zien), mindfulness, yoga, bewegingstherapie, theater.

In zijn boek ‘The body keeps the score’ – in het Nederlands vertaald als ‘Traumasporen’ − doet hij verslag van zijn decennialange zoektocht. Na al die jaren weet hij dat er niet één beste manier is om getraumatiseerde kinderen en volwassenen te helpen. Zijn wetenschappelijke onderzoek en praktijkervaring hebben hem er wel van overtuigd dat trauma’s vooral in het lichaam diepe sporen nalaten. Daar ligt volgens hem ook de sleutel om kinderen met trauma’s te behandelen. ‘Leer ze eerst om zich weer veilig te voelen in hun lichaam.’

U schrijft dat trauma’s de structuur en de bedrading van de hersenen kunnen veranderen. Kunt u dat uitleggen?

‘Uit hersenonderzoek weten we dat trauma’s kunnen leiden tot veranderingen in de hersenen. Als we schokkende gebeurtenissen meemaken of ons bedreigd voelen, zenden we instinctief signalen uit naar anderen om ons te hulp te schieten. Maar als niemand te hulp schiet of gevaar blijft dreigen, treden oudere hersengebieden in werking: de emotionele hersenen, die uit de zoogdierhersenen en de reptielenhersenen bestaan. Dan blokkeert het talige deel van het brein en schakelen we over op primitievere manieren van overleven: vechten, vluchten of verstijven. Stresshormonen zijn de motor van die reacties. Bij getraumatiseerde kinderen en volwassenen is de stressreactie chronisch geworden. Daardoor raakt het alarmsysteem in de hersenen verkeerd afgesteld.’

Wat heeft dat voor effect op getraumatiseerde kinderen?

‘Zij kunnen geen onderscheid maken tussen reëel en denkbeeldig gevaar en leven dus in een staat van constante waakzaamheid. Ze zijn bijvoorbeeld hypergevoelig voor de kleinste aanwijzingen van boosheid en reageren heel sterk op agressie van leeftijdgenoten. Een van de moeilijkste dingen is dat ze dingen hebben meegemaakt waarover ze niet kunnen praten. Omdat ze geen woorden hebben voor wat hen is overkomen, leeft het trauma zich uit in hun lichaam. Hun emotionele hersenen geven steeds signalen af dat de wereld onveilig is.’

Hoe merk je dat?

Het verbale deel van hun hersenen is als het ware afgeknepen. In tegensteling tot het rationele brein, dat zich uit via gedachtes, drukken de emotionele hersenen zich uit in lichamelijke reacties. Je krijgt plotseling hevige buikpijn, wordt misselijk, of krijgt een paniekaanval. Het lijf van getraumatiseerde kinderen is net een pingpongbal, waarover ze geen controle hebben. Ze hebben vaak geen idee waar hun heftige emoties en de spanning die ze voelen vandaan komen. Vaak weten ze ook helemaal niet wat ze voelen. Op een heel elementair niveau is hun gevoel van veiligheid geschaad.’

Is dat permanente gevoel van onveiligheid en gevaar nog wel te herstellen?

Het brein is een plastisch orgaan, de hersenen kunnen veranderen door nieuwe ervaringen op te doen, zeker als je jong bent. Dat is hoopvol. Het belangrijkste is om eerst het evenwicht op het diepste niveau te herstellen: door het lichaam te kalmeren. In ons traumacentrum laten we kinderen op een trampoline springen, schommelen, en balanceren op een evenwichtsbalk. We raken ze voorzichtig aan of slaan een deken om hen heen. Wat je dan ziet is wonderbaarlijk. Ze raken vertrouwd met hun lichaam. En als hun lichaam kalmeert, gaat ook hun taalgebruik vooruit. Lichamelijk contact, het elementairste hulpmiddel om te troosten en te kalmeren, is uit de meeste therapieën verbannen. Terwijl juist dat enorm kan helpen om je weer veilig te voelen in je lichaam, om te ervaren dat het gevaar geweken is. Als dat gebeurt, en het stresssysteem van de emotionele hersenen kalmeert, kunnen andere delen van het brein ook weer gezonder functioneren.’

Kunnen medicijnen ook helpen om traumaklachten van kinderen te verminderen?

‘Op dit moment slikken ongeveer een half miljoen kinderen in de Verenigde Staten antipsychotica. Die geneesmiddelen worden vaak gebruikt om mishandelde en verwaarloosde kinderen handelbaarder te maken. Daarover maak ik me grote zorgen. Met pillen kunnen ze zich beter beheersen en worden ze minder agressief. Maar die middelen belemmeren ook hun lust tot spelen en hun nieuwsgierigheid. Juist die drives hebben ze nodig om zich te ontwikkelen tot goed functionerende volwassenen.’

En praten over traumatische ervaringen, helpt dat volgens u?

‘Ja en nee. Het is heel belangrijk om te weten wat je voelt. Veel therapeuten proberen met kinderen en jongeren te praten over de vreselijke dingen die hen zijn overkomen. Het is fijn als iemand je verhaal aanhoort, maar dat neemt doorgaans de inprenting van angst en onveiligheid niet weg. Die heeft zich vastgezet in niet-talige delen van het brein en uit zich via het lichaam. Daarom moet de aandacht vooral gericht zijn op wat er in het lichaam gebeurt. Weet je wat je voelt? En waardoor worden die nare gevoelens getriggerd? Voor getraumatiseerde kinderen is het heel moeilijk om dat te benoemen. Wat ze voelen is zo angstwekkend, dat ze liever proberen om niet te voelen.’

Hoe kun je kinderen leren om die gevoelens te hanteren?

Vechtsporten als karate en judo leren kinderen dat ze controle kunnen hebben over hun lijf en zichzelf kunnen verdedigen. Daar worden ze minder angstig van. Yoga, mindfulness en sensomotorische therapie (waarbij de zintuigen door allerlei spelletjes en beweging worden geactiveerd, DE) zijn andere manieren om in een veilige omgeving te voelen wat er gebeurt in hun lijf. Ook tekenen helpt kinderen om het verlammende effect van traumatische ervaringen tegen te gaan. Ik werkte met kinderen die de aanslag op de Twin Towers van dichtbij meemaakten. Ik vroeg ze om een tekening te maken van die dag. Er waren kinderen die alleen naargeestige beelden op papier kregen, van rook, vuur, pijn en doden. Maar er was ook een jongetje dat een trampoline onder de torens tekende, voor een zachte landing van de mensen die moesten springen. Zijn verbeelding had de vreselijke waarheid een andere draai gegeven. Kinderen die hun verbeelding op zo’n manier kunnen laten spreken, hebben minder last van traumatische gebeurtenissen.’

Maar dat is dus niet elk kind gegeven.

‘Nee, maar je kunt kinderen wel leren zich op een veilige manier te uiten. In projecten die we op scholen doen, leren we leerkrachten om ervaringen van getraumatiseerde kinderen te benoemen. In plaats van driftbuien, dagdromen of agressief gedrag te bestraffen, moedigen we ze aan contact te maken. “Ik zie dat je van streek bent. Wil je misschien dit dekentje om je heen slaan, zodat je wat kalmer wordt? Wil je even bij mij op schoot zitten of zullen we samen heel diep ademhalen?” Als het kind gekalmeerd is, helpt de leerkracht om zijn gevoelens te beschrijven. “Wat maakte je zo verdrietig of boos?’ ‘Wat denk je dat er gebeurt als je na school thuiskomt?” Op die manier kunnen scholen functioneren als veilige eilandjes in een chaotische wereld. Beweging, spel, gymnastiek, samen muziek maken of zingen: ook dat helpt getraumatiseerde kinderen om uit hun vlucht- of vechtmodus te komen, positieve emoties te ervaren en op een plezierige manier met anderen om te gaan. Ik vind het onbegrijpelijk dat er steeds meer beknibbeld wordt op dat soort activiteiten.’

Sommige vakgenoten vinden dat er te weinig wetenschappelijk bewijs is voor de nadruk die u legt op traumabehandeling via het lichaam.

‘Voor mij is het belangrijkste dat mijn patiënten opknappen. Ik was een van de eersten die vanaf het begin van deze eeuw onderzoek deed naar EMDR. Dat is nu een geaccepteerde traumabehandeling, maar was in die tijd nog zeer omstreden. Nu denken sommigen dat ik een yoga-fanaticus ben, omdat ik daar veel onderzoek naar heb gedaan. Maar ik zie yoga vooral als een techniek die andere deuren kan openen bij getraumatiseerde mensen. Net als theater. Daar heb ik me afgelopen jaren in verdiept. Ik vind het jammer dat daar nog zo weinig wetenschappelijk onderzoek naar wordt gedaan.’

Hoe kwam u daarmee in aanraking?

‘Via mijn zoon. Die bracht de eerste twee jaar van de middelbare school grotendeels door in bed, ernstig vermoeid en opgezwollen door allergieën. Mijn vrouw en ik waren wanhopig op zoek naar iets dat hem kon helpen. Gesprekstherapie haalde weinig uit, maar toen hij ging meespelen in een theatergroep, zagen we hem opknappen. Hij ervoer hoe het is om iemand anders te zijn en een bijdrage te leveren aan een groep. Dat gaf hem een gevoel van controle, bekwaamheid en eigenwaarde. Zo raakte ik geïnteresseerd in het therapeutische potentieel van theater.

Inmiddels ben ik ervan overtuigd dat theater getraumatiseerde jongeren een unieke manier biedt om toegang te krijgen tot hun emoties en lichamelijke gewaarwordingen. Ze leren verschillende rollen aan te nemen en te zoeken naar manieren om diepe emoties over te brengen aan het publiek. Liefde en haat, agressie en overgave, loyaliteit en verraad: dat is waar het bij zowel trauma’s als theater om draait. Spelenderwijs verkennen en onderzoeken jongeren zo hun eigen ervaringen, zonder het woord trauma ooit uit te spreken.’

 

* Bessel van der Kolk, psychiater

Prof. dr. Bessel van der Kolk (1943, Den Haag) vertrok na zijn eindexamen naar de Verenigde Staten om medicijnen te studeren. Hij specialiseerde zich als psychiater en is oprichter en directeur van het Trauma Center in Brookline, Massachussets. Daarnaast is hij hoogleraar in de psychiatrie aan de universiteit van Boston. Hij wordt beschouwd als een van ’s werelds meest vooraanstaande deskundigen op het gebied van traumabehandeling en posttraumatische stressstoornis (PTSS).